De zuidwest hoek van Sardinië
Onze ervaringen in de oude mijnbouwstreek Carbonia-Iglesias met de verrassende eilanden
Sant’Antioco en San Petru
Carbonia-Iglesias is één van de vier “nieuwe” Sardijnse provincies. Carbonia-Iglesias is ontstaan uit de provincie Cagliari en heeft Carbonia en Iglesias als hoofdsteden.
Het omvat de historische streken Sulcis en Iglesiente. Het westen is bergachtig met de Monte Linas als hoogste punt. Tot Carbonia-Iglesias behoren twee grote eilanden: Isola San Pietro en Sant’Antioco. Sant’Antioco is qua grootte het vierde eiland van Italië na Sicilië, Sardinië en Elba. Carbonia is een moderne stad en werd pas opgericht in 1938. De naam refereert aan de vele steenkoolmijnen in deze streek. Bij Fluminimaggiore zijn de resten te vinden van de Punische tempel di Antas.
Boottripjes en andere excursies
Reserveer nu vast en wees zeker van een ticket!
Meer en andere tripjes vind je hier
Iglesias
Als je in het zuidwesten op vakantie gaat bezoek je natuurlijk het stadje Iglesias. We parkeerden in het centrum en betaalden 1,50 aan de heen en weer lopende parkeerwachter. Goed voor 2 uur. Leuke straatjes met opvallend veel juweliers.
Natuurlijk mag de cappuccino niet ontbreken, slechts 0,90 euro en nog lekker ook. Een heerlijk appelgeval er bij voor 0,80 euro. Dat zijn andere prijzen dan in Porto Cervo aan de Costa Smeralda! We zijn dan ook in het minder rijke gedeelte van Sardinië, maar minstens zo mooi en in ieder geval anders.
Iglesias is gesticht in de 13e eeuw in verband met de heropening van de Romeinse mijnen (o.a.: zilver en lood) door de Pisanen. Nu is het echt een provincie stadje met diverse pleintjes (Piazza). De “Piazza G. Oberdan” is de grootste in de stad en vlak bij het plein vind je de overblijfselen van de toren van “Castello Salvaterra” (gebouwd in 1248). De dom van “Santa Chiara (laat 13e eeuw) staat aan een klassiek plein “Piazza Minicipio” waar ook “Palazzo Vescovile” (het bisschoppelijke paleis) staat. Verder is er nog een museum: “Museo dell’Arte Mineraria”, dit gebouw was oorspronkelijk een mijnbouwschool.
In Siliqua (15 km ten oosten) staat het 12e eeuwse “Castello di Aquafredda”, een prachtig bouwwerk boven op het rotsgebergte. We hebben het meeste van de bouwwerken wel zien liggen maar hebben het verder niet bezocht.
Als je toch in Iglesias bent, bezoek dan ook de Tempio di Antas en de Grotta di Su Mannau die in de omgeving liggen. Verder vallen de (restanten van) de mijnen op, die hier in de directe omgeving liggen.
Grotta di Su Mannau
Na eerder de grotten Nettuno en Marmuri te hebben bezocht hebben we ook in deze hoek van de Carbonia-Iglesias de Grotta di Su Mannau bekeken. Kan het nog mooier is dan natuurlijk de eerste gedachte die bij je opkomt. Want Nettuno en Marmuri waren toch al heel indrukwekkend.
We moeten een kleine 30 minuten wachten voor de rondleiding begint met een Italiaanse gids die enthousiast vertelt voor de 7 Italianen. Voor de 4 Duitsers en 4 Nederlanders probeert hij toch ook in het Engels iets duidelijk te maken hetgeen hem wel lukt.
De grotten zijn werkelijk prachtig, mooie grote kamers op 3 verdiepingen, 50 meter naar beneden over metalen trappen. Aan het einde zijn ze bezig een nieuw stuk te “ontginnen”, 600 meter lang en het duurt een jaar of 4 voordat het klaar is. In de grot is het constant 16 graden en het water 12. Het bezochte stuk was zo’n 500 meter.
In dit grottenstelsel is het ook mogelijk om verschillende tochten te maken van 3 tot maar liefst 8 uur buiten de gebaande paden, speciaal dus voor beoefenaars van speleologie.
Geen teleurstelling dus deze grotten. Er bevinden zich meer grotten in de zuidwest hoek, die hebben we niet allemaal bezocht, maar: deze was top! Net als de grot die we in 2014 hebben bezocht: Grotte Is Zuddas die ook heel mooi is!
Tempio di Antas
Richtingaanwijzers zijn op Sardinië geen gemeen goed. Soms staat er één en dan op de volgende splitsing géén! In het bergachtige gebied van de Carbonia-Iglesias waar Tempio di Antas moest liggen, zagen we er voldoende om er te komen. Je moest dan ook entree betalen. Niet dat dat erg is, maar naar bezienswaardigheden waar je geen entree voor hoeft te betalen zie je eigenlijk bijna nooit richtingaanwijzers. Je kunt na bezichtiging van de tempel nog wat verder doorlopen naar een Romeinse steengroeve. Je moet je er niet al te veel van voorstellen hoor, maar ach als je er toch bent….
De tempel van Antas staat midden in het ertsrijke berggebied van de Iglesiente, in een van de groene valleien. De tempel werd aanvankelijk door de Puniërs opgericht om de verbondenheid tussen de Karthagers en de Sarden te symboliseren en gaf aan hoe groot de Puniërs het belang van de erts winning in dit gebied al beschouwden. Onder de Romeinen, die ook dit belang inzagen, werd de tempel in romeinse stijl herbouwd en dat wat er nu nog te zien is zijn er de overblijfselen van. De tempel, in de vallei van de rivier de Antas (rio Antas) waaraan de site de naam ontleent, was gewijd aan Babai, de voorvader van de Sarden, die door de Puniërs Sid en door de Romeinen Sardus Pater werd genoemd. Hoe de Sardische godheid door de Sarden zelf genoemd werd is niet bekend uit de bronnen. Het kwam in de oudheid wel vaker voor dat lokale goden aan Punische, Griekse of later Romeinse goden geassimileerd werden en dat ze hun oorspronkelijke naam verloren.
De cursief geschreven tekst komt van deze site Tharros.info, waar je nog veel meer kunt lezen over deze tempel en andere historische zaken op Sardinië.
Mijnbouw Carbonia-Iglesias
De mijnbouw in Sardinië is onmiskenbaar aanwezig met name in het zuidwesten. Niet dat veel mijnen nog in bedrijf zijn of dat Sardinië economisch afhankelijk is van de mijnbouw. Nee, maar de resten van de mijnbouw zijn overduidelijk aanwezig. Hier en daar worden ze als toeristische trekpleister opgeknapt, op andere plekken zie je alleen nog slechts schroot- en puinhopen. De kolenmijnen, waarvan bij Carbonia nog duidelijk de resten te bezichtigen zijn, waren tot de jaren 60 nog in bedrijf. Andere mijnen zoals zink, lood, maar ook fluor en cadmium zijn langer in bedrijf geweest. Nabij Iglesias zie je de rijk gemineraliseerde gronden liggen. Hier zijn ook nog 2 mijnen die in bedrijf zijn. Overigens is Carbonia de jongste stad op Sardinië, speciaal gebouwd voor de mijnbouw.
Sommige mijnbouwbedrijven kun je – soms op verzoek – nog bezichtigen. Anderen zijn niet anders dan ruïnes. Een enkele keer heeft men er een restaurant of zoiets van gemaakt. Ook worden restanten van spoorrails en gondelverbindingen geconserveerd. Over het hele eiland vind je restanten, maar de zuidwesthoek spant de kroon. Eerder schreven we al over de ervaringen van het spookstadje Argentiera in het noordwesten.
Het schiereiland Sant’Antioco
Een eiland in de zuidwest hoek van Sardinië verbonden door een brug. Direct als je het eiland opkomt zit je in het stadje Sant’Antioco en nog wat verder naar het noorden ligt het schilderachtige vissersplaatsje Calasetta. We hadden een appartement gehuurd van mensen in dit leuke dorpje, vlakbij het strand en de haven op loopafstand. Later hadden we een keer een B&B dat uitkeek over de oude daken van Sant’Antioco. In de verte zagen we de zee en het eiland Sant Pietro liggen.
In de folder wordt ruim gewag gemaakt van historische zaken als nuraghi en Domus de Janas. Maar helaas liet de bewegwijzering veel te wensen over. We hebben eigenlijk alleen maar mooie natuur gezien. We hebben de toren (Canai in Calasetta) wel van dichtbij kunnen bewonderen, maar bezichtigen was er niet bij. Sowieso is het eiland erg rustig en van toeristen begin mei nog geen spoor. Eén camping deed voorzichtig voor het eerst dit seizoen de slagboom open voor een verdwaalde toerist.
Nog wat feitelijkheden: Het eiland heeft een oppervlakte van 109 Km2 het is hiermee het vierde eiland van Italië. Sant’Antioco telt 11.000 inwoners die bijna allemaal in het gelijknamige stadje wonen.
Het is een vulkanisch eiland, niet dat er nog iets van vulkanische activiteit te merken is op Sardinië. Als je het niet weet dan zie je het eigenlijk niet. Het heeft veel rotsachtige kusten, maar ook leuke baaien. Bij aankomst bij de brug zie je een prachtige lagune met op de achtergrond Sant‘Antioco. Deze lagunes en zoutvlakten zijn het hele jaar door bevolkt door flamingo’s, steltkluten, aalscholvers en meeuwen. Andere bewoners van het eiland zijn:
We zijn er inmiddels al enkele keren geweest, oa in begin juli. Het toerisme begon echt op gang te komen. We verbleven op Camping Tonnara die daar erg mooi ligt in een baai.
De Nederlandse Monique die woont op Sant’Antioco organiseert diverse excursies/workshops, yogasessies en mindfullreizen op het eiland, zie Sardinietrips.nl Haar Ecolounge vakantieverblijven liggen vlakbij Camping Tonnara. Een waar genot om haar te horen vertellen over “haar” eiland. Ze schreef deze rondleiding.
Scoglio Pan di Zucchero
Aan de kust vind je het suikerklontje. Een prachtige witte rots die elke keer weer tot de verbeelding doet spreken. Verandert van kleur in vele tinten wit afhankelijk van zon en weersomstandigheden. Als je de reis langs de kust van zuid naar noord maakt zie je hem al in de verte liggen, als je niet afgeleid wordt door de restanten van de mijnbouw. Ook bij het strandje waar je het dichtst bij deze rotsformatie Scoglio Pan di Zucchero kunt komen zijn er mijnbouwresten.