De hoogste bergen in het achterland van een mooie kust van de Ogliastra
Ogliastra is één van de vier “nieuwe” Sardijnse provincies. Omdat Sardinië een autonome regio is kan dit binnen de regionale raad geregeld worden. De totstandkoming van de vier nieuwelingen verliep daardoor een stuk vlotter dan de drie nieuwe provincies op het vasteland (Fermo, Monza en Barletta.) De hele regio is in dit proces wat opgeschud. Ogliastra is ontstaan uit de provincie Nuoro en heeft 23 gemeenten en er huist een mooi gebergte: Gennargentu.
De provincie Ogliastra is de dunst bevolkte provincie van Italië. Ogliastra is de streeknaam, de provincie is dus niet zoals normaal de naam van de hoofdstad. Daar heeft Ogliastra er twee van: Tortolì en Lanusei. Het zijn de twee kleinste provinciehoofdsteden van het land.
De kustlijn is spectaculair, witte zandstranden en helder blauw water afgewisseld met ruige rotspartijen. Het gebied van het Gennargentu gebergte heeft de status van nationaal park. In het zuiden, rondom Bari Sardo zijn veel nuraghe te vinden. De Ogliastra is een van de meest door toeristen bezochte streken van Sardinië.
Gennargentu gebergte
Over het algemeen is Sardinië heuvelachtig tot bergachtig met op 2 plaatsen echt hooggebergte. In het noorden rond Tempio Pausania de ‘Monte Limbara’ en onder Nuoro het grotere ‘Monti del Gennargentu’. De hoogste top in het noorden is 1359 (Pta. Balistreri) terwijl de hoogste top van het Gennergentugebergte de Pta. la Marmora is, met 1834 meter. Naast deze top ligt nog de Pta. Paulinu en Brunca Spina die ook rond de 1800 meter zijn. In de winter betekent dit dus dat er veel sneeuw ligt en dat er geskied kan worden.
Wij waren er oa in de meivakantie en alle berghellingen zagen er prachtig uit, de sneeuw is dan al weg. Jong groen met typisch roodachtig gebladerte van struiken en boompjes. Veel kleuren van bloemen van talloze planten, de kale hellingen afgewisseld met bossen. Her en der rotsplateaus of grote rotsformaties die op indrukwekkend wijze het landschap sieren. O.a. ook Scala di Giorgio die in het zuiden van het gebergte het einde markeert en het land weer over gaat in bergachtig gebied onder de 1000 meter.
Ook in dit gebied worden nieuwe wegen (SS125) aangelegd op o.a. hoge pijlers, zodat de kilometers vretende bochtige wegen kunnen worden vermeden door de plaatselijke werkende bevolking, maar juist voor de toeristen een meer rustieke uitkomst biedt.
In dit zuidelijke deel van het Gennargentu gebergte rijdt ook de ‘Il Trenino Verde Della Sardegna’ over een smal spoor in de zomer: een toeristische rit per trein van Arbatax naar Mandas. Deze trein wordt ook wel de groene trein genoemd, ook al zou je dat niet zeggen als je de rookpluim uit de schoorsteen van de locomotief ziet komen.
Scala di Giorgio in de Ogliastra
In het zuiden van het Gennargentu gebergte ligt ‘Scala di San Giorgio di Osini’, iets ten noorden van de Grotta su Marmuri nabij Ulassai. Daar waar het hooggebergte overgaat in een bergachtige gebied. Enorme rotswanden zie je hier oprijzen. Je kunt er stoppen om bijvoorbeeld een klim te maken, rond te wandelen of gewoon te genieten, genieten van uitzichten en van mooie natuur…
Tortolì-Arbatax
Net buiten Tortolì-Arbatax in ‘the middle of nowhere’ hadden we een appartement gehuurd. En omdat er ook verder nauwelijks toeristen waren in mei was het haast saai te noemen.
De meeste toeristen (Nederlanders: meivakantie) kwamen we dan ook tegen nabij de ijssalons in Tortolì. Niet echt een leuk stadje, maar dat vinden we van Arbatax ook niet, hetgeen wel een toeristisch stadje heet te zijn. We zagen eigenlijk voornamelijk mensen die werkten of naar hun werk gingen dan wel weer terug kwamen.
Toeristisch?
Wellicht om de rode rots die er is, maar verder viel tot in de verste verte de enorme hijskraan meer op dan de rots die naast een vervallen parkeerplaats lag. Een beetje vergane glorie……de rode rots als zodanig kun je fotograferen zonder dat je de “verkeerde” omgeving er bij hebt, dan heb je wel een prachtige foto:
Het haventje zal zomers vast wel heel druk zijn met plezierjachten en mensen die daar aanleggen of daarnaar komen kijken….. en dan kan het ineens toch heel gezellig worden! Eigenlijk vond ik de boomgaarden van vooral citrusvruchten in de omgeving van Arbatax en Tortolì mooier dan die twee stadjes bij elkaar…
Hier start ook de “groene trein” ‘Il Trenino Verde Della Sardegna’. Niet ‘groen’ genoemd, omdat hij zo milieu vriendelijk is, maar meer om het toeristisch karakter aan te geven.
Stuwmeren
Wanneer je een snelle blik op de kaart werpt, dan zie je een flink aantal meren en meertjes. Kijk je wat scherper op de kaart dan zie je eigenlijk ook altijd het boogje van de stuwdam. Voor zover mij bekend zijn er geen “natuurlijke” meren op Sardinië, maar wel heel veel stuwmeren. Dan vergeet ik even voor het gemak de grote zoutmeren en andere meren die aan de kust (binnenmeren) liggen: de zogenaamde ‘stagni’.
Tijdens een van onze toertjes reden we in het noorden van de Ogliastra langs een vrij jong stuwmeer: Lago di Liscia. Je zag dat aan de takken van de bomen die er nog uit staken en vooral aan de kleur van het water dat een vreemd soort groen uitstraalde. Ook kwamen we langs verschillende stuwmeren waarvan het water wel heel natuurlijk leek. Zo reden we langs Lago Alto dei Flumendosa. Je zag dan ook hier een soort strandjes waar je heerlijk een boek kan lezen en eventueel pootje baden. Of dit soort meren echt geschikt zijn om te zwemmen… dat weet ik niet. Wij zagen hier geen borden staan. Wel stonden er vissers en vee langs de kant van de oevers.
Bij dit meer, dat even noordelijk van Lanusei aan de voet van het Gennargentu gebergte ligt, waren ook wat kweekzones voor vis afgeperkt .
Verder viel het ons op dat de waterstand ook in mei niet al te hoog was…. vandaar dat de riviertjes die uit deze stuwmeren ontspringen vaak erg weinig water bevatten… zeg maar bijna droog stonden, ook in mei dus!
Nuraghe di Scerì
Als je op de kaart kijkt dan zie je een heleboel nuraghes (ook wel nuraghi in het meervoud) staan aangegeven. Daadwerkelijk een nuraghe vinden is weer een heel ander verhaal. Deze historische vindplaats ‘Complesso Monumentale di Sceri’ zagen wij aangegeven met een flinke lik verf op een muurtje toen wij vanuit Ilbono weer terug naar de kust reden. Met hanepoten stond er ‘Nuraghe’ geschreven.
Na wat bochten en een steeds slechter wordend weggetje parkeerden we de auto en wilden op weg naar het bouwsel boven op de heuvel. Nog geen stap gezet of een vriendelijke Sardijn vroeg ons in redelijk Engels de andere kant op te komen om aldaar een heuse rondleiding te beginnen. “De echte gids is er nog niet, die komt pas in juni“, verontschuldigde hij: “Ik ben slechts een onderhouds-medewerker…” die kennelijk heel goed naar de gids geluisterd had, want hij had een prima verhaal.
Eerst bekeken we het uitgeslepen gat waar doden werden begraven (Domus de Janas) en vervolgens een overhangende rots. Ook vertelde hij volop over de natuurverschijnselen die we tegen kwamen zoals vruchten aan bomen (karaat) en gespleten rotsen door wortels en water.
Bij de eigenlijke nuraghe aangekomen vertelde hij ook hoe een Tombe di Gigantica werd gebouwd en waarvoor ze dienden. Later hebben we er nog twee bezocht. Hij liet ons de ‘waterleiding’ zien en de diverse kamers. Tevens maakte hij nog even een foto van ons voor de hoofdtoren van de nuraghe. Ook liet hij diverse gebruiksvoorwerpen zien, zoals een steen waarop het meel gemalen werd en een stenen mes. Dat was een leuke ervaring met deze uiterst vriendelijke man!
Meer info over Nuraghi vind je op de site van Tharros.info.
Grotta Su Marmuri Ogliastra
Eerder al bezochten wij de Grotta di Nettuno in het Noord Oosten nabij Alghero. Maar ook tijdens andere bezoeken aan Sardinië wilden we grotten bezoeken. De grotten die je o.a. met de boot kunt bezoeken nabij Dorgali zoals Grotto dei Bue Marino stonden op ons verlanglijstje. Het pakte anders uit: we werden geadviseerd Grotta Su Marmuri nabij Ulassai te bezoeken. Wat minder bekend – ze zijn pas eind 80-iger jaren van de vorige eeuw ontdekt – maar met grotere kamers.
Er zijn hier rondleidingen die in het hoogseizoen ongeveer om de 2 uur starten. In de meivakantie kan het dus gebeuren dat de rondleiding net gestart is en dat je een paar uur moet wachten, nou ja een rondje in de omgeving, zoals wij deden, behoort dan tot de mogelijkheden: bezoek dan de bv. Scala di Giorgio.
De grotten zijn inderdaad immens en indrukwekkend. We liepen met 11 personen aangevoerd door de gids door de ruime kamers, langs zuilen en kolommen, stalagmieten en stalactieten, over glibberige paden, trappen en vlonders. In 2 talen werd er uitleg gegeven over de waterstand, de namen van de kamers zoals Mirror room en Cactus room of namen van diverse gesteenten zoals De draak en Mickey Mouse.
Een bezoek is meer dan de moeite waard! Constante temperatuur van 10 graden Celsius. Open van april tot oktober.
Santa Maria Navarrese
Je kunt, als je op je vakantie adresje bent, natuurlijk gewoon aan het strand gaan liggen wat het dichtstbij is, er van uitgaande dat je accommodatie aan het strand is en je dat dan ook wilt.
Wij zoeken ook weleens andere plekken en vinden baaitjes wel erg leuk. Dan ben je op Sardinië wel aan het goede adres. Mede gezien door het feit dat er vaak ook wel wat te snorkelen valt. En soms – en dat is op Sardinië zeer handig – omdat je ook weleens enigszins uit de wind kan liggen, of juist in de wind kan liggen als het erg warm is.
Wij waren in Arbatax in mei en er woei een stevig bries, om dan het open strand op te zoeken en gezandstraald te worden dat leek ons niet prettig, daarom gingen we wat hogerop kijken en gingen bij Lotzorai de weg af naar Santa Maria Navarrese: een heerlijke baai waar we wat beschutting tegen de sterke wind vonden.
Voor snorkelen vonden het we het water wat te koud. Een strandtent en een paar eettenten, lekker zand en blauw water. Een toren die de Saracen op afstand moest houden en een mooi kerkje waar dit dorpje omheen is gebouwd in opdracht van de dochter van de koning van Navarre in de 11e eeuw.
Zo zijn er nog meer baaien, gelukkig maar. Er zijn ook baaitjes die alleen per schip bereikbaar zijn. Enkele strandjes die zeer geliefd, maar ook ‘toeristisch vol’ kunnen zijn: Cala Conone en Cala di Luna een provincie hoger.