Het noordwestelijke deel van de provincie Sassari
Sassari is de noordelijkste provincie van de Italiaanse autonome regio Sardinië en behelst oa de streek van Olbia Tempio dat voor kort nog een eigen provincie was.. Hoofdstad is de stad Sassari.
De provincie telt in totaal 322.236 inwoners. Sassari grenst in het zuiden aan de provincies Nuoro en Oristano. In de provincie Sassari (afgekort: SS) wordt afwijkend van de rest van Sardinië geen Sardisch maar een meer op Corsicaans gelijkend dialect gesproken. In Alghero en omgeving spreekt men dan weer een dialect dat gelijkt op het Catalaans. De officiële taal is overigens, net als op de rest van Sardinië enkel het Italiaans. Alghero is een mooi toeristisch stadje dat – terecht – meer bekendheid geniet dan de hoofdstad Sassari.
De heerlijke stad Alghero
De oude vestingstad, de haven en boulevard zijn nagenoeg het hele jaar prettig toeristisch. Wij hoorden allerlei verschillende talen. Alghero is dan ook gemakkelijk te bereiken: enkele low cost maatschappijen vliegen op het vliegveld van Alghero en vanuit de haven van Porto Torres rijd je gemakkelijk tussen de wijngaarden door op Alghero aan.
Toen wij er onze eerste avond naar het oude centrum gingen dachten we om 18.30 uur laat te zijn. Nauwelijks parkeerplaats en lekker druk en ach wat jammer de kraampjes ed. werden al opgeruimd… of toch niet.. nee, ze werden juist opgebouwd. Tot wel negen uur – half tien werd er nog gebouwd en kwam het bruisende leven in dit stadje van de grond. In heerlijke temperaturen banjeren van dikke toren naar dikke toren, van kademuur door nauwe stegen en kleine pleintjes naar de andere kant en weer terug, onderweg natuurlijk een heerlijk ijsje etend, want ijssalons zijn er te over. Gezelligheid alom. Voor een heerlijke focaccia ga je naar Bar Milese nabij de haven: wereldberoemd op Sardinië!
Alghero is ooit overheerst door de Catalanen, hoewel het door de rijke familie Doria uit Genua is gesticht. Alghero ligt op dezelfde breedte graad op 300 zeemijl van Barcelona. Veel inwoners van Alghero praten nog Catalaans, maar daar merk je als toerist niks van. Wel zie je hier en daar nog een straatnaambordje in 2 talen. Alghero wordt ook wel de stad van het licht genoemd. “Nergens is de zon feller, nergens de huizen zo wit en nergens lopen er zoveel toeristen rond.” kopt onze reisgids….
De wijngaarden van Sella & Mocca en Cantina Santa Maria di Palma zijn heel bekend. Als je in de wijnrekken kijkt van de supermarkten, maar ook wijnen die je aan je tafel in een restaurant krijgt geschonken zie het etiket van deze bekende wijnboer. Bij Agritursimu krijg je vaak juist de wijn die ze zelf (of de buren) produceren. Je kunt ook in de wijnrekken van ViniSardi in Nederland kijken: een wijnverkoper van uitsluitend Sardijnse wijnen.
Als je dus van gezellige stadjes houdt, dan is Alghero een must! Bovendien is het een mooie uitvalsbasis voor alles wat de provincie Sassari de moeite waard maakt. Accommodaties te over, hier zijn wij geweest: B&B Il Faro, Alghero Resort Country Hotel & SPA, Podere Monte Sixeri en camping Torre del Porticciolo.
Oude mijnbouwsdorp Argentiera
Het is goed dat er reisgidsen bestaan, dan kom je nog eens ergens. Zo lazen we over het spookstadje Argentiera met nog een houten skelet van wat eens een zilvermijn was.
En inderdaad, luguber stond in de hete zon het bouwwerk van louter nog balken tegen een berghelling van de al oude zilvermijn. Keek je er even te lang naar, dan waande je je in een wild-west film waarbij er elk moment een cowboy achterovervallend van één van de verdiepingen zou storten. En dat overal mensen te voorschijn zouden komen om de sheriff die de badguy had overmeesterd te bejubelen. Maar dat was fantasie, want toevallig werden wij uit onze wildwest droom gewekt door een ambulance die daar iemand moest ophalen. En nee… niet die dode cowboy.

De streek waar dit stadje ligt heet Argenta hetgeen zilver betekent. De Romeinen en later de Pisanen “dolven” hier al zilver. In de 19e eeuw werden er op meerdere plaatsen langs de kust zilvermijnen geopend. Door de lage zilverprijs waren de mijnen kansloos en liggen er sindsdien verlaten bij. Nu trekt het kristalheldere water in de baai zomers vele bezoekers… Meer oude mijnen kun je bezoeken in de zuidwestelijke provincie Carbonia-Iglesias.
We zijn nog een tweede keer geweest: men was toen de houten skeletten aan het renoveren. En vorige keer niet gedaan, maar nu wel: er is hier ook een leuk standje ver van de toeristische stranden vandaan.
Castelsardo met de mooie burcht
Castelsardo is net als Alghero door de rijke familie Dario uit Genua gesticht. Al ruim in de verte zie je de burcht liggen en deze ziet er indrukwekkend uit. Aan de voet van de poorten en muren van het Castello liggen nauwe gezellige straatjes die de pittoreske bovenstad vormen. Beneden een jachthaven en de grotere winkels en bedrijven.

Op Sardinië heb je heel veel uitgeslepen/geërodeerde gesteenten zoals Capo d’Orso. Ook Castelsardo heeft z’n rock: Roccia dell’Ellefante! Overigens ligt dit stadje op een vulkanische landtong, waar de bevolking oa. van de mossel en andere schaaldieren leeft (en natuurlijk ook een 2-tal maanden van het toerisme).

Topstranden in Stintino
2 topstranden! Zonder meer. Echter wel heel verschillend. Aan de noordkant van Stintino uitkijkend op Isola dell Asinara en Torre Pelosa nabij kaap Falcone vind je 2 witte fijn zandstrandjes, een wat groter en een wat kleiner. Maar beiden klein, zeker klein als je ziet hoeveel parkeergelegenheid er is. Dat moet in de zomer welhaast heeeeel druk zijn. In het voor- en naseizoen is het er ook heerlijk, weten we uit eigen ervaring, zelfs eind oktober! En veel minder druk. Veel snorkelkansen, maar ook waait er vaak een windje, of zelfs stevige wind zodat er ook heerlijk gekyte of gewindsurft kan worden. Het water ongelooflijk helder nodigt uit tot snorkelen nabij de vele rosten. NB: tegenwoordig moet je in de zomermaanden betalen en zijn er speciale regels om op het strand te mogen liggen.
Hoe anders is La Saline dat aan de zuidkant van Stintino ligt. Hier is sprake van een langgerekt strand met wit fijn kiezel, grind dus. Maar voordat je dat strand bereikt moet je eerst een soort moerasachtige gebied met diverse waterpoelen over steken.
Prachtig hoe dat er bij ligt. Bij een wat grotere poel kun je dan ook flamingo’s aantreffen of andere bijzondere watervogels. Hier kun je dus samen met de flamingo’s aan het strand liggen.
De ezels op Asinara
Het eiland Asinara (SS) is geheel een Parco Nationale en ligt helemaal in het noord-westen. Je kunt er komen met een boot vanuit Stintino en Porto Torres. Dat hebben we zelf (nog) niet gedaan, maar zagen het eiland liggen toen we in Stintino waren.
Dat het de beschermde status heeft gekregen wil dus wel wat zegen. Deze status heeft het pas sinds 1997. Zou het komen door de wilde witte albino ezels die er vrij rondlopen? Het heeft er in ieder geval wel haar naam aan te danken.(Asini)
Voorheen was dit eiland een gevangenis, de toenmalige vissers werden in 1885 verplaatst naar het toen te stichten dorpje Stintino. De herders op het eiland naar Porto Torres.
Er worden sinds 1997 voor toeristen jeepsafari’s georganiseerd en er kan ook met een treintje worden rondgereden. De gevangenisstatus van het eiland werd toen pas opgeheven.
Er wonen weinig mensen, vogelaars schijnen behoorlijk aan hun trekken te komen. Weinig bomen en hoge begroeiing, wel veel lage maquis. Verder zijn er een paar mooie baaitjes met klippen: Cala Arena en Cala Sant’Andrea
NB: deze pagina helpt je om excursies en boottochtje al van te voren te boeken. Hoef je niet in de rij te staan en je weet dat je mee kan, want vol is vol:
Capo Caccia nabij Alghero
Capo Caccia, diverse bordjes wijzen je naar deze prachtige kaap nabij Alghero. Het is echt een toeristische trekpleister, mede omdat daar grotten te vinden zijn waarvan Grotto di Nettuno de bekendste is. Deze grot is te bereiken via een trap met 656 traptreden die uit de rotswand is gehouwen: Escala de Cabirol.
Maar op het laatste stuk naar de kaap moet je echt even uit de auto om de adembenemende vergezichten, hoog op de klif te fotograferen. Fotosessies met en zonder familieleden die net wel/niet over de rand hangen…. het is allemaal even mooi.
Op de punt van de kaap staat een vuurtoren, waar de diverse zeevogels zoals zilvermeeuwen omheen cirkelen, maar als het meezit kun je op deze kaap ook roofvogels als de slechtvalk en vale gier zien. Over vogels gesproken, Caccia betekent: jagen op wilde duiven, wat hier vroeger erg populair was….
Capo Caccia, als je in de buurt bent ga je er elke keer naar terug, om er te wandelen, duiken of gewoon om van de adembenemende vergezichten of het intens blauwe water te genieten. Neem eens de Hop on, Hop off bus die van het centrum van Aghero naar de kaap rijdt. Of neem de fiets: het langste en een van de weinige fietspaden op Sardinië ligt hier. Nog een alternatief: de boot vanuit de haven van Alghero,
Grotta di Nettuno onder in de kaap
Het is één van onze eerste uitstapjes geworden en stond hoog op het verlanglijstje. Letterlijk, want je moest met een trap van 656 treden naar beneden. De grot bevindt zich namelijk op zeeniveau van een kaap: Capo Caccia. Je kunt er ook met een boot naar toe, bijvoorbeeld vanuit Alghero.
Toen we bij de trap aankwamen, hebben we eerst eens over de rand gekeken… en besloten de gok te wagen. Een vrij brede trap met af en toe een vlak stuk of weer een paar treden omhoog leidde ons naar de grot. Het viel heel erg mee. Niet eng, want een stevige muur scheidde ons van het azuur blauwe water.
In de grot aangekomen moesten we even wachten voor de volgende rondleiding begon. Nadat de boten uit o.a. Alghero mensen hadden opgehaald en gelost, gingen we de grot in. In het Engels en Italiaans vertelde de gids over de prachtige grot. Een klein laagje water weerkaatste de stalactieten en stalagmieten die met geel licht werden beschenen.
Een leuke rondtoer van ongeveer een half uur (200m van de in totaal 2,5 km gangen) bracht ons weer terug in de buitenlucht. Natuurlijk weer de nodige foto’s gemaakt, hoewel dat altijd lastig is met het licht.
De trap op zich viel ons reuze mee. Is voor iedereen te doen, maar je moet er ook even de tijd voor nemen als je wat minder goed bij adem bent.
Er zijn ook kamers in de kaap die niet via de “normale ingang” te bereiken zijn maar uitsluiten met een duikpak aan. Vind je dat wat – grotduiken – dan weet ik daar een goede duikschool met heel prettige mensen: ArchiMete
DE kerk: Santissima Trinita di Saccargia
Op een over het algemeen katholiek eiland vind je natuurlijk haast in elk dorp wel een of meerdere kerken en kerkjes, kapelletjes enz. De een is mooi en groots, de ander eenvoudig en sereen.
DE KERK, met hoofdletters dus, vind je nabij (20 km ZO) de stad Sassari in het dal van de Riu Murroni van het dorpje Codrongianus. De zwart-wit gestreepte Santissima Trinita di Saccargia zie je al van verre liggen. Het romaans-pisaanse bouwwerk uit de 12 eeuw heeft een klokkentoren van ruim 40 meter. Deze kerk staat in tegenstelling tot veel andere kerken niet in het centrum van stad of wijk ,aar buiten de stad, en dus makkelijk te bereiken als je bijvoorbeeld van Alghero naar CastelSardo gaat of naar Nuoro.
Een bezienswaardigheid, die je eigenlijk wel gezien moet hebben! De foto maakt duidelijk dat de kerk een bijzondere bouwstijl heeft. Ik ben er niet zo bekend mee, maar de reisgidsen geven gelukkig genoeg informatie, voor hen die geïnteresseerd zijn in de historische en culturele aspecten van Sardinië.
Overal Nuraghi op Sardinië
Op één van de wijnflessen die wij op Sardinië hebben gekocht (en op gedronken) stond de kreet “Isola dei Nuraghi” en dat kenschetst inderdaad een beetje dit eiland. Overal liggen die steenhopen oneerbiedig gezegd, want van sommige “huisjes” is niet meer over dan een berg stenen.
Een Nuraghe is een torentje van los op elkaar gestapelde stenen van een beschaving van 1800 tot 500 voor Chr. Zo’n torentje werd vaak uitgebreid met nog een torentje, verbonden met elkaar, muurtje erom heen en zo ontstond dan een soort nederzetting.
We hebben er in onze eerste vakantie twee bezocht. Eén daarvan was bij historische vindplaats Tharros in Oristano en de andere nabij Alghero: Palmavera (zie foto) Dit pre-historische complex heeft twee torens die door een borstwering zijn omgeven en verder nog talloze lage muurtjes die overblijfselen lijken te zijn van wat eens zo’n taps toe lopend torentje was. Dit complex kun je bekijken en ligt langs de weg Alghero – Capo Caccia.
In Tiscali (Supramonte gebergte) is een heel Nuraghe dorp onder de grond in een soort grot, althans wat daar nog van over is. Er zijn zo’n 7000 van die overblijfselen op Sardinië en degene die de moeite waard zijn staan ook wel aangegeven in de gidsen, folders en op sommige kaarten.Voor archeologen en geschiedenisliefhebbers is er dus van alles te zien! Het grootste complex is dat van Su Nuraxie di Barumini in de Medio Campidana.
We hebben er intussen veel meer gezien tijdens onze reizen. Vooral bijgebleven is die van Scerì nabij Ilbono in de Ogliastra. Wij kregen daar spontaan een rondleiding van de tuinman. De echte gids komt pas half juni en wij waren daar toevallig in begin mei.
Meer Nederlandstalige info over Nuraghi vind je op de site van Tharros.info.